Stage lopen in corona-tijden, dat is niet evident. Twee studenten – Yana en Tinne – vertellen hoe zij dat ervaren.
Tinne: "Mondmaskers veranderen het contact met bewoners"
Ik loop stage in een rusthuis bij mij in de buurt en ben aan mijn voorlaatste week bezig. Maar wat er is veel veranderd sinds het begin van mijn stage!
Het begon met één maatregel… Enkele weken geleden mochten alle bewoners nog hun kamer uitkomen en naar andere afdelingen wandelen. Ze konden nog naar buiten om een luchtje te scheppen en mochten samen in de eetzaal eten. Bezoek was meer dan welkom en de dokter kwam dagelijks langs… Dat is nu wel even anders.
Elke bewoner moet op zijn of haar kamer blijven. Zelfs de gang van de afdeling is nu verboden terrein. Dit zorgt wel voor een heel rare en stille sfeer in het rusthuis. Gangen waar drie weken gelden altijd enkele bewoners rondliepen waar je dan een babbeltje mee deed, zijn nu helemaal leeg. Eetzalen die vol zaten met pratende en tevreden bewoners, zijn nu helemaal leeg. De mooie tuin, waar de prachtige zon momenteel schijnt, is helemaal leeg.
Alle verpleegkundigen en zorgkundigen moeten de hele dag mondmaskers en handschoenen dragen. Vooral als we in contact komen met bewoners of andere zorgverleners. Regelmatig de handen wassen en ontsmetten hoort er vanzelfsprekend ook bij. Verder zijn we verplicht om onze eigen temperatuur en die van de bewoners elke ochtend en avond te controleren. Voorlopig zijn er nog geen zieken, maar je ziet wel dat iedereen bang is voor het moment waarop we het nieuws krijgen dat de eerste bewoner besmet is. Laten we hopen dat dat moment er nooit komt.
Door al deze maatregelen is mijn stage-ervaring drastisch veranderd. Het werk is een stuk vermoeiender door het mondmasker, dat me wat benauwd maakt. Ik heb een heel gevoelige huid, waardoor ik nu last heb van uitslag op mijn handen en armen van het veelvuldig wassen, ontsmetten en handschoenen dragen. Maar ik wil niet klagen, de situatie van de bewoners in naar mijn mening erger.
Veel bewoners hebben het er moeilijk mee dat ze hun kamer niet uit mogen en geen bezoek meer krijgen. Ze missen het sociaal contact en voelen zich eenzamer dan ooit. Daarom vind ik het zo belangrijk om, ook al is het druk, tijd te nemen voor elke bewoner. Ze hechten nu nog meer waarde aan dat, vaak korte, gesprek. Want soms ben ik de enige persoon die ze op een hele dag zien. En ik doe mijn best om op vrije momenten langs een aantal kamers te gaan en even wat gezelschap te bieden aan enkele bewoners.
Mondmaskers veranderen wel het contact met de bewoners. Je ziet aan hun gezichten dat ze zo’n masker wel wat raar vinden. Het creëert een bepaalde afstand tussen jou en de ander: de helft van je gezicht is niet meer zichtbaar en de glimlach die bewoners een veilig gevoel kon geven, is bedekt. Ze kunnen alleen nog je ogen zien, wat soms eng kan zijn. Zowel het veilige gevoel als het warme contact is hierdoor verstoord en dat is niet fijn.
Op momenten als deze, waarin iedereen ‘opgesloten zit’, zie je situaties die je daarvoor niet voor mogelijk hield. Je ziet bijvoorbeeld twee bewoners aan hun deur staan terwijl ze een gesprek hebben. Ze gingen daarvoor gewoon samen naar beneden om in de cafetaria samen iets te drinken en te praten. Nu kunnen ze alleen nog vanuit hun dooropening met elkaar communiceren. Zo vreemd!
Doordat iedereen de hele dag op de kamer zit, is er natuurlijk veel meer tijd om na te denken, wat voor vele bewoners niet altijd aangenaam is. Ze zijn bang voor hun eigen gezondheid, ze hebben weer tijd om aan hun overleden echtgenoot/echtgenote te denken, voelen opnieuw dat verdriet, voelen zich niet goed in hun vel en hebben dan nood aan een gesprek. Alleen… dat gesprek komt er soms niet, waardoor de eenzaamheid alleen maar toeneemt.
Ik ben wel blij dat ik mijn stage mag voortzetten. Alle jobstudenten mogen niet meer komen omdat zij nog op school zijn geweest (voordat deze dicht gingen) en ze dus een groter risico vormen om het virus door te geven. Sommige zorgverleners zitten thuis omdat ze in contact zijn geweest met een ziek familielid. Hierdoor kan het rusthuis elke werkkracht goed gebruiken. Ik voel me dus heel nuttig en heb het gevoel dat ik echt kan helpen. Natuurlijk denk ik ook aan mijn eigen gezondheid, maar in mijn ogen is de gezondheid en het welzijn van de bewoners nu veel belangrijker. Zij lopen een veel groter risico. Hen beschermen is nu het belangrijkste.
We zullen moeten afwachten hoe de situatie verder zal verlopen en steeds onze eigen gezondheid en die van de bewoners blijven controleren. We moeten er vooral voor elkaar zijn en voor elkaar zorgen. Dat is het enige wat we nu kunnen doen.
Yana: "Patiënten zijn bang"
Ik loop stage op de afdeling oncologie. Patiënten zijn hier dus ernstig ziek. Voor het coronavirus in België uitbrak, kwam hier bij elke patiënt redelijk veel bezoek over de vloer. Vandaag is dat anders: het bezoek is drastisch verminderd. Sterker nog: bezoek wordt niet meer toegelaten bij het overgrote deel van de patiënten. Alleen wie palliatief is, mag bezoek ontvangen en ook dat is beperkt tot één persoon.
Je ziet dat de patiënten dit niet fijn vinden en zich erg eenzaam voelen. Verder zijn ze ook bang. Zij hebben al een verminderde weerstand en als ze besmet raken met het virus zou dit hun wel eens fataal kunnen worden.
Ook voor het personeel zijn de veiligheidsmaatregelen verstrengd. Zo moeten we heel de shift met een mondmasker rondlopen en handschoenen aandoen om zo het virus niet tot bij onze verzwakte patiënten te laten komen.
Tijdens de briefing moeten wij één meter uit elkaar gaan zitten, wat soms wel wat organisatiewerk vraagt want de verpleegpost is natuurlijk niet zo groot en zoals op elke dienst zijn er ook hier veel studenten.