Julie Vanderlinden: "Een verpleegkundige is een casemanager"
Na een bachelor in de podologie, gevolgd door een master in de gezondheidswetenschappen, bleef Julie Vanderlinden nog steeds op haar honger zitten. Verpleegkunde trok haar en dus schreef zij zich in voor de Avondopleiding in Mechelen.
“Al na mijn eerste stage wist ik het zeker: dit is het!”
– Julie Vanderlinden –
Een half jaar in Thailand, na de secundaire school, was voor Julie een eye-opener: “Net na de tsunami ben ik er als vrijwilliger naartoe gegaan. Een bijzondere ervaring. Je voelde dat je echt kon helpen en dat je iets betekende voor die mensen. Dat leerde mij dat de zorg écht iets voor mij is. Terug thuis koos ik voor podologie. Dat was toen vrij nieuw en het interesseerde mij. Maar hoe interessant ook, ik voelde dat podologie voor mij niet genoeg was. Het contact met patiënten was mij te kortstondig. Ik had meer nodig. Dus ging ik mij verdiepen in de gezondheidswetenschappen, en ook daar botste ik op grenzen. Zo moesten we een verbeterproject doen rond patiëntveiligheid: zorgen dat je mensen niet laat vallen, geen verkeerde medicatie toedienen, … dergelijke dingen. Toen reageerden de verpleegkundigen in dat ziekenhuis eerder afwijzend: ‘Jullie staan niet in de zorg, dus jullie weten niet hoe moeilijk het is om dingen te veranderen’. Dat kwam binnen! Bovendien zaten er verschillende verpleegkundigen in onze opleiding en ik merkte dat zij toch wel een andere bagage hadden. Ik besefte hoe belangrijk het is om te weten hoe alles werkt, van aan de basis. En een verpleegkundige is de basis. Hoe je het ook draait of keert: een verpleegkundige is een casemanager, die meestal het meeste afweet van heel het patiëntendossier. Dat gaf mij goesting. Ik wilde daarvan proeven, dat ook weten.”
Een affiche die uitnodigend wenkt
Na het behalen van haar master, gaat Julie aan het werk. Dagelijks spoort zij voorbij campus De Vest, waar de affiche ‘Kom verpleegkunde studeren’ uitnodigend wenkt. “Toen ik die affiche zag, dacht ik: ik wil het al zolang, nu ga ik een keer naar een infodag. Ik zag de skillslabs en de cursussen, en ik ontdekte dat je verpleegkunde ook in een avondtraject kon studeren. Toen begon ik te geloven in de haalbaarheid: ik kon werken en studeren combineren en ik verloor weinig tijd met verplaatsingen. Zo ben ik in de VIA gestart. En al na mijn eerste stage wist ik het zeker: dit is het! Eigenlijk is die tijd voorbijgevlogen. We hadden weinig lesmomenten en veel zelfstudie. Je kon je eigen tempo bepalen en als je ergens vastliep, had je kansen genoeg om vragen te stellen aan de docent. Ik had ook geen behoefte aan fulltime les volgen. Het moeilijkste was de stages inpassen in je werkregime. Tijdens het eerste jaar heb ik daarom een stuk loopbaanonderbreking genomen. Daarna koos ik voor een job in de zorg, waardoor ik bij mijn eigen werkgever stage kon lopen. Dat maakte het inplannen van stage een stuk eenvoudiger.”
Je studie kunnen combineren met werk en gezin, is voor Julie een belangrijke troef van de VIA. Maar het is niet de enige. “Ik vond het heel aangenaam dat er ruimte was om te spreiden. Dat je bijvoorbeeld kon schuiven met stageperiodes zodat je ze kon combineren met je werk. En er was ook een nauw contact en vlotte interactie met de docenten. Die laagdrempeligheid heb ik echt gewaardeerd.”
Slaapproblemen hebben vaak te maken met gedrag
Met haar diploma van verpleegkundige op zak, werkt Julie een tijd bij het UZA op het operatiekwartier. Daarnaast gaat ze in de thuisverpleging aan de slag: “Ik wilde zoveel mogelijk van alles proeven.” Al snel krijgt zij het aanbod om les te geven aan bachelorstudenten, waar ze opnieuw uitgedaagd en getriggerd wordt. En zodra de kans zich voordoet, besluit ze om te doctoreren. Haar topic: Active and Healthy Aging. “Al tijdens mijn opleiding was ik geïnteresseerd in de oudere zorgvrager. Ik heb daarom in mijn laatste jaar bewust een keuzestage gedaan in een woonzorgcentrum. Dan leer je dat je als verpleegkundige in een woonzorgcentrum veel verantwoordelijkheid draagt, maar ook heel wat vrijheden hebt. Bijvoorbeeld op het vlak van planning. En dat je impact hebt op de manier van leven in zo’n centrum. Ik zag daar nog wel ruimte. Dus toen ik de kans kreeg om een doctoreren met het onderwerp ‘actief en gezond ouder worden’, heb ik niet geaarzeld. En binnen dat thema heb ik mij toegelegd op de ‘effecten van levensstijlveranderingen op slaap’. Slaap is een nog relatief nieuw domein. Er bestaan ook nog maar weinig recente cijfers over slaap en slaapproblemen. Maar uit onderzoek uit 2013 weten we dat 1 op 3 Belgen kampt met een of andere vorm van slaapproblemen. Alleen al daarom vond ik het interessant om daarop in te zetten met focus op die oudere doelgroep. Mensen denken vaak dat slecht slapen gewoon hoort bij het ouder worden, maar het hoeft geen jaren aan te houden. Bovendien wordt het meestal opgelost met medicatie. Wat soms nodig is, maar in veel gevallen niet. Vaak hebben slaapproblemen te maken met gedrag en kan je door kleine aanpassingen in je levensstijl je slaap verbeteren. Als je dan ziet wat dat doet met mensen… Dat motiveerde mij om slaaptherapeut te worden.”
Iets kleins maakt soms een wereld van verschil
Kleine dingen die niet veel geld hoeven te kosten, maken soms een groot verschil in het leven van mensen. Precies dat spreekt haar aan in de zorg. Zoals voor die vrouw in het woonzorgcentrum, die altijd op haar kamer at. “Zij kon niet zonder hulp uit haar bed en het was vrij tijdrovend om haar tijdig aan de tafel te krijgen. Dus dat deed men niet meer. Maar op een ochtend gaf zij zelf aan: ‘ik wil graag in de living gaan zitten’. Dus hebben we dat gedaan: haar in een rolstoel gezet en mee aan tafel geschoven. Die vouw was zo gelukkig en praatte honderduit! Dan besef je dat zoiets klein een wereld van verschil betekent voor die mensen zelf. Kijk, iemand die kanker heeft, kan je niet meteen genezen, maar je kan met kleine dingen ervoor zorgen dat die patiënt het langer volhoudt en de moed erin kan houden. De hoge specialiteitszorgen als spoed of intensieve, zijn niks voor mij. Geef mij maar de lange termijnzorg, waar je langdurig contact hebt met een patiënt en met diens mantelzorger.”
Innerlijke motivatie is belangrijk
Ze praat met enthousiasme en passie over slaaptherapie en over verpleegkunde. Spijt over haar keuzes heeft ze niet, al weet ze niet of ze – mocht ze opnieuw kunnen beginnen – exact hetzelfde parcours zou volgen: “Ik zou het misschien in een andere volgorde doen, maar dan zou ik ongetwijfeld ook een andere studente zijn.” Of zij de opleiding verpleegkunde zou aanraden aan anderen? “Jazeker. Al vermoed ik dat velen een nog vrij eenzijdig beeld hebben van verpleegkunde: het is echt veel breder dan alleen dagzorg en mensen wassen. En je moet het ook vanuit jezelf voelen. Vroeger noemde men dat een roeping wat erg zweverig klinkt. Maar die innerlijke motivatie is belangrijk: van binnenuit de drang en de wil voelen om te zorgen voor anderen. Als je die drive niet hebt, is de kans groot dat je het niet volhoudt.”